Martin,
Afgelopen week(end) op de anders zo succesvolle ondiepe vlakte geen runnetje kunnen krijgen. De tweede ochtend na een doodstille nacht loopt er dan toch een hengel af; die op de grens van het diepe. Bij mij was dat een teken dat ik op die ondiepe hengels óf een grote vis zou gaan vangen, óf dat de vis in het diepe zat. Welnu, nu bleek dat dus zo te zijn, want ik zag de vissen gedurende twee dagen heel traag al springend wegtrekken naar het diepere stuk (toen die ooster erin kwam). Vervolgens verkast naar het diepere deel (twee keer zo diep; 2,5-3 meter i.p.v. 1-1,5 meter) en dan gewoon tussen elf en zes drie runs op één stok.
Was wel duidelijk.
Verschilt per water, maar die -Z- komt eraan, verwacht er niet teveel van, de kou begint te komen en de vissen gaan omschakelen, acclimatiseren... Ik merk dat elk jaar op om het even welk water, dat die vis even wat gas terug neemt en dan plotseling weer komen gaat. Kan ook nu het geval zijn, als de ooster eruit gaat (luchtdruk daalt wel). Ik weet het niet, zal de komende tijd moeten leren.
Goed, gegroet, ik ga doen wat ik doen moet...
VISSEN!!!
Jo,
WB
