Ik vis vaak op plekken op water waar anderen niet vissen. Meestal zijn de vissen op die plekken helemaal niet zo schuw. Ze komen er erg vaak. Een paar uit hun ‘groepje’ vangen, staat heel vaak garant voor de tijdelijke afwezigheid van de meeste vissen die er kort ervoor nog dagelijks waren. Maar het meest opvallende is dat die vissen als ze terug komen zich totaal anders gedragen dan voor hun vangst of die van hun maatje, ze zwemmen dan wat anders, behoudend zou je kunnen zeggen en zijn veel schrikkeriger dan ervoor. Op dat soort plekken worden bij mij instant altijd vrij snel de boilies gegeten. Bevis zo’n plek een paar keer en dat is in eens anders.
Een slootje op een redelijk druk bevist water waar ik extreem veel heb gevist was echt de veilige hangplek van 2 elkaar afwisselende groepen vissen. Nooit viste er iemand (voornamelijk omdat dat op het eerste gezicht onmogelijk was) toen ik er begon te vissen, heb ik beet gehad terwijl ik een halve meter van mijn rig af op de kant zat. Zelfs de bosmaaier die er vrij vaak langsgetrokken werd heb ik tot 2 keer toe op volle toeren draaiend op enkele meters van het haakaas gehad, terwijl ik beet kreeg. De vissen toonden geen enkele angst voor geluiden of beweging op de oever. Na een paar weekjes ‘slootvissen’ (niet eens heel veel, enkel de ochtend uren tussen het verkassen door) hoefde ik 1 keer iets te hard mijn voet neer te zetten en 20 meter verder in slootje begon het al te kolken… geluid was toen ineens gevaar…
-hoe is dat in jouw beleving gegaan Peter?
Zelfde karpers, zelfde water, hebben nog een hangplek, maar die is echt onbevisbaar (drijvende rietkraag ondersteund door regiment verzonken palen). Daar kun je (mits de vissen er zijn) drie dagen op 1 meter van de vissen af vissen zonder beet te krijgen (he Willem

--- waarom zijn ze hier nog steeds niet bang, maar vang je ze niet meer waar je ze eerder wel ving?
Dit soort dingen, met de zelfde karpers op het zelfde water, die zich van plek tot plek anders gedragen én op dezelfde plekken hun gedrag volledig aanpassen om de narigheid van dat kereltje met die rookwolken om zijn hoofd te ontlopen, geven mij de absolute zekerheid dat een karper, als zijn eigen veiligheid in het geding is, zijn gedrag gaat veranderen.
Dat veel mensen de term ‘dressuur’ of ‘negatieve conditionering’ als een excuus gebruiken voor het blanken, dat zal wel, en dat zal erg vaak onterecht zijn, maar op bijvoorbeeld klein water is het vaak wel in de buurt van de waarheid denk ik. Gooi eens drijvend voedsel in een willekeurig water, kijk hoe snel (als je een beetje karpers kunt vinden dan, en een knappe plek kiest) er vis op je aas komt, ik heb dit ook vaak met bodem aas gedaan, en daar is het niet anders. De vis is er vaak erg snel, niet dat ze meteen eten, maar ze zijn er snel. Ik ben van mening dat wanneer een vis je aas eet, je hem kunt vangen, en dat je dan alleen nog hoeft in te spelen op hoe je hem laat schrikken na de prik. (ook leuke vorm van conditionering Peter; in het begin weten karpers niet wat ze met dat lood aan moeten, lijkt je waker aan te geven dat de vis soms gewoon door aast, of er volgt direct een snoeiharde paniekerige run. Dit was op een aantal wateren hier ook het geval (hengeldruk begint hier pas de laatste jaren beetje vorm te krijgen) nu sla ik dikwijls aan op enkele piepen en een schokkend stukje slappe lijn. Zelfde vissen die eerst kneiterharde runs produceerden; dit zie ik als het afleren/ beheersen van de schrikreactie ten behoeve van lijfsbehoud)
Ik kan nog wel een heel bergje voorbeelden geven van vissen die hun gedrag onder druk van hengelaars veranderen, maar ik denk niet dat het nodig is, jij bent het namelijk met mij eens dat dressuur/ negatieve conditionering/ positieve conditionering bestaat. (de lading van al deze gaat over exact het zelfde, althans wordt daarmee bedoeld in de karpervisserij, in de betekenis die aan deze woorden door karpervissers is gegeven, is het onmogelijk te zeggen dat je wel denkt dat voorvoeren zin heeft (voorvoeren = een poging tot positieve conditionering) maar dat je twijfels hebt bij bijvoorbeeld het LEREN om te gaan met bepaalde onderlijnen ( = negatieve conditionering van de vis)). Als een vis niets kan leren zou het ook een beetje onzinnig zijn om te proberen hen iets aan te leren op het gebied van ‘veilig’ voer of een dito stek.
Ik moet zeggen dat het mij echt ontzettend verbaast dat iemand die al zo lang vist het bestaan van positieve of negatieve conditionering in twijfel trekt (ondanks je bijval van bekende vissers uit de bladen, ik ken alleen maar vissers (fantastisch sociaal leven inderdaad


Groeten Robert