de groeisnelheid van de karpers

[Richard Klinkenberg]

Waarom groeien sommigen karpertjes heel har en andere heel langzaam.

Bij ons in de kweekvijver zitten naar schatting zo,n 600 / 800 kleine karpertjes. 50% schub, 20% spiegel en 20 % koi.

Gek genoeg verschillen ze na zo,n 4 maanden enorm van maat. van 2 cm tot 7 cm. Een ander opvallend detail is dat de schubs (hoewel niet allemaal) harder groeien dan de spiegels die zeer langzaam groeien.
Bij de kois zien we ook enorme verschillen in maat. (zitten trouwens een paar belachelijk mooie bij)

Wie kan wat uitleggen.......

[Aart Lokhorst]

Richard, het verschil per individu is genetisch bepaald. Na een 2-zomerig groeiseizoen kan het verschil oplopen tot vrijwel 1:10 d.w.z. de kleinste b.v. 200 gram-250 gram en de grootste 2000-2500 gram. Is bij Valkenswaard pootspiegeltjes ook zo. Vreemd dat de schubjes gemiddeld harder groeien dan de spiegeltjes, is vaak andersom. Van welke ouderdieren komen die spiegeltjes?

[Richard Klinkenberg]

zie mijn vraag bij de andere topic die ik heb geopend Aart

Richard

[Richard Klinkenberg]

Zijn de kleintjes dan ook kwetsbaarder?


Richard

[Aart Lokhorst]

Richard, wel voor reigers Klein of groot in de eerste groeifase zegt nog niets over de gezondheid van zo'n beestje.

[Marius Rouveroy]

Hoi Richard,
Toen mijn karpertjes 5 maanden oud waren verschilden ze ook erg in grote. Nu ze 2,5 jaar oud zijn en allemaal in de vijver zwemmen zijn ze allemaal ongeveer even groot. Alleen de vrouwtjes zijn wat groter, breder en dikker. Me buurman had er een stuk of 500 en die waren toen ze een jaar of 2 waren ook ongeveer van dezelfde grote. Met een paar uitzonderingen. Dus ik weet niet of dat over het algemeen voorkomt, of dat dat aan ons ligt.

Gr, marius

[marijn ham]

Veelal is het genetisch bepaald, maar zitten de vissen allemaal in dezelfde bak?
Of heeft de ene partij vissen bijvoorbeeld een grotere zwembad?

Daar kan het verschil ook in liggen.

[Richard Klinkenberg]

ecxact hetzelfde water, een kweekbak die groter is dan menig vijver

[Jeroen Evers]

Ik denk hoe groter de leefomgeving is van een vis hoe harder hij groeit. En een beperking van de aantal vissen. Wij hebben hier 3 vijvers 1tje zon vierkante bak hierin groeien ze maar niet mede door dat deze vijver bonkvol zit van de karper! ZOdra je de vis naar de andere vijvers opverzet gaan (minder vis maar zwaardere en mooiere vis) ze flink groeien daarom mijn verklaring



groetjes Jeroen Evers

[Aart Lokhorst]

Dat hoeft niet zo te zijn Jeroen, is helemaal afhankelijk van de waterkwaliteit en het voer. Bij de UV Wageningen kan men een enorm aantal kg. karpers laten groeien in 1 m3 water, maar daar kan men de waterkwaliteit dan ook nog steeds op 1 m3 optimaal houden en dat kun je als hobbyist nooit voor elkaar krijgen. De prof daar beweert zelfs dat het mogelijk is om 5000 kg. karper gezond op 1 ha. water te houden, maar alleen als de waterkwaliteit optimaal is (als leek of 'gewone' viskweker redt niemand dat) en het juiste voer wordt verstrekt.

[Kees Ouwehand]

Bijna Jeroen,

Hoe beter de waterzuivering, de groter de voedselbelasting mag zijn en de groter de vis kan groeien. Dat is wat je bereikt met een grotere vijver. Maar op een natuurlijk water is dat wat anders, hoewel er wel een direct verband is met het voedselaanbod. Niettemin blijven er onder dezelfde omstandigheden verschillen. Sommige vissen zijn minder wantrouwend en eten meer. Daarnaast is er ook de erfelijke aanleg.

Groet, Kees

[Kees Ouwehand]

Scheelt 2 seconden, Aart.

Ik tik langzamer (nieuw toetsenbord).

[Richard Klinkenberg]

de vijver bij ons heeft bewezen dat niet alleen de ruimte telt maar eerder het voedsel aanbod. De schub die er destijds beland was was in zijn eigen water niet meer verder gegroeid en is in de vijver een vet en log beest geworden.

Richard


(By the way hetbeste beest is destijds in quarantaine geweest, op virussen gecheckt en leid een luizenleventje) Eet bijna uit m,n hand, schat ,m 26 pond

[Theo de Vries]

In de plas waar ik vis, een water van ca 100 ha, zijn in 1993 ca drieduizend kg OVB klapstaartspiegels uitgezet.
Momenteel zijn de grootste exemplaren even boven de dertig pond en het merendeel zo rond de vierentwintig á zesentwintig pond.
Er worden echter geregeld nog karpers van een pond of zestien á twintig gevangen, die echter wel, in tegenstelling tot hun zwaardere soortgenoten, beresterk zijn. Sommige vissers beweren dat het bij deze kleinere karpers om vissen van een geslaagde paai gaat, maar gezien de geweldige snoekstand van dit water, lijkt mij dit onmogelijk. Van de graskarpers die rond dezelfde tijd uitgezet zijn als de spiegels, heeft door de snoekstand slechts een enkel exemplaar de vreetorgie, na het uitzetten, overleefd! Verder hebben het merendeel van deze kleinere vissen ook klapstaarten en naar ik weet komt dat door foute voeding tijdens de opkweek en is het niet genetisch bepaald.