02-02-2010 23:06
Thijs,
De geringe diepte en breedte van het water zorgen ervoor dat de karpers elke activiteit op de wal zullen waarnemen. Een zeer voorzichtige benadering is dus als eerste gewenst om de vissen niet te verjagen.
Daarnaast zou ik twee of drie dagen lang verspreid gaan voeren over een afstand van 100 meter links en 100 meter rechts van de plek waar de vissen meestal zitten. Op de vierde dag ga je dan (voorzichtig) een meter of 20 links (of rechts) van het aangevoerde gedeelte zitten en leg je één hengel voorzichtig in (laten zakken, niet gooien) net over de rand van het bevoerde gedeelte. De andere hengel gaat de ander kant op. Voer bij je stekken 3 of 4 hele boilies en verkruimel er ook een paar.
Zorg dat de stekken zich ongeveer 30 meter van je vandaan bevinden (60 meter ertussen dus).
Gebruik een toploodje welke je op ongeveer 10 meter van je stek plaatst. Als je dat moeilijk vindt, vis dan met een slappe lijn, zodat de lijn in een boog in het water verdwijnt en over de bodem naar de stekken toeloopt.
Dat lijkt me eerst wel genoeg. Als je vragen hebt, zeg je het maar!
Gr,
Frank