Hallo (lucht)drukte makers.
Even over die luchtdruk.
Best wel interessant gegeven en toen ik de posting van Hans van Moorsel las over de luchtdruk, dacht ik gelijk aan een stuk uit "Zwaargewichten" van Cees van Kempen en Jaques Schouten.
CITAAT:
Zij schrijven dat een andere verandering in aasgedrag gevormd wordt door de luchtdruk.
In het kort (lang hoofdstuk) komt het er op neer dat er sprake is van invloed van de luchtdruk op het microleven op de bodem van het water.
Een massa muggenlarven bijvoorbeeld zal de plotselinge luchtdrukdaling veel sterker beleven dan een karper. De larfjes moeten in hun lijf een zelfde druk hebben als de waterdruk ter plaatse. Zo niet, dan zullen zij in elkaar gedrukt worden bij een te lage lichaamsdruk, dan wel uitzetten bij een te hoge lichaamsdruk.
Mogelijk is het zo dat een larf bij een plotselinge luchtdrukdaling, dus een even grote drukdaling op de bodem, zijn lichaamsdruk niet snel genoeg kan aanpassen. Om te voorkomen dat hij opzwelt moet hij naar een plaats met een hogere druk, dus naar beneden. Hij kruipt de bodem in. Als de druk vervolgens constant blijft zal het beestje weer langzaam omhoog kruipen, onderwijl zijn lichaamsdruk aanpassend.
Dat gebeurt dan door het veranderen van het "osmotisch potentiaal" van de lichaamsinhoud.
Dit houdt in dat de larf een bepaald gedeelte van zijn lichaamszouten uitscheidt. Hierdoor neemt de concentratie van het resterende gedeelte van de lichaamszouten in zijn lijf af.
Omdat de natuur streeft naar een gelijk osmotisch potentiaal van de lichaamsinhoud en het omringende water, wordt door die lagere concentratie een evenredig grote hoeveelheid water uit het lijf gezogen, zodat de concentratie weer naar het oorspronkelijke niveau stijgt.
Maar door die afname van de hoeveelheid water in zijn lijf neemt gelijktijdig ook zijn lichaamsdruk af, zodat hij deze aanpast aan de nu lagere druk op de bodem.
Natuurlijk is er in werkelijkheid niet sprake van één, maar van een hele massa muggenlarven, die allemaal hetzelfde reageren. Als alle wormpjes de bodem ingekropen zijn is plotseling de natuurlijke voedselvoorziening van de karpers verdwenen, die daarop mogelijk voor korte tijd hun speurtocht stopzetten.
Volgens die theorie is het ook logisch dat het ene water gevoeliger is voor luchtdrukdalingen dan het andere.
Is de karper hoofdzakelijk op kleine bodembeestjes aangewezen dan is de luchtdruk van groot belang.
Tot zover het citaat.
Op de vele maagdelijke wateren waar Hans vist kan het dus inderdaad zo zijn dat de karpers daar voornamelijk voor hun voedsel aangewezen zijn op kleine bodemdiertjes die wel degelijk beïnvloed worden door luchtdruk.
Dat worden dan wel héle kleine boilies draaien hè Hans
Wat mijzelf betreft... ik ga gewoon vissen.
Weer of geen weer en ik kan natuurlij altijd nog mijn vlieger meenemen.
Groeten en maak je niet druk,
Mike