Jullie zullen het vast wel eens hebben meegemaakt dat je tijdens het vissen wel het idee had een vis op de stek te hebben maar er niet in slaagde de vis te verleiden tot een aanbeet waar je op kon slaan: je krijgt een harde stoot op de je pen of (in mijn geval) het voorste baarsdrijvertje, en verder gebeurt er niets meer. Of ook zo leuk: je ziet een boeggolf vertrekken vanaf je stek
![:evil:](./images/smilies/icon_evil.gif)
Een mogelijke oplossing is een scherpere afstelling van je montage waarbij je gaat slaan op een eerste teken van leven (opstekertje bijvoorbeeld). Zelf geef ik er de voorkeur aan om iets aan mijn montage te veranderen zodat de karper wel het vertrouwen heeft om met mijn aas in zijn bek een eindje verderop te zwemmen en mij zo een mooie wegloper te geven.
Op zo'n moment vraag ik mij weleens af hoe goed het zou helpen als ik viste met een nog kleiner baarsdrijvertje, een dunnere lijn, een kleinere haak of misschien wel meer overdiepte om er zo voor te zorgen dat het laatste deel van je lijn over de bodem loopt.
Kunnen jullie op grond van jullie ervaringen aangeven wat de meest kritische factoren zijn om een vis tot aanbijten te verleiden? Zijn er ook dingen die minder goed helpen dan je in theorie zou verwachten? Zelf heb ik bijvoorbeeld het idee gekregen dat een soepele onderlijn (Kryston) niet altijd beter werkt dan bijvoorbeeld een 30/00 mm nylon lijn. Hier kwam ik menigmaal achter als ik weer eens door mijn onderlijntjes heen was en noodgedwongen de haak direct aan mijn hoofdlijn bevestigde. De aanbeten werden er meestal niet minder door, integendeel zelfs.
Ik ben benieuwd naar jullie opmerkingen ...
Groeten,
Humphrey