Gelul. Deze opmerking gebruik ik ook juist om te laten zien dat ik van al mijn vissen geniet ondanks de grote vissen wedloop.
Dat je die opmerking moet gebruiken zegt eigenlijk al genoeg Martijn. Niet perse over jou hoor.
Blijkbaar is het, of je er nou van geniet of niet, nodig om bij een kleine karper aan te geven "dat je er ondanks het formaat toch blij mee bent". Want de blijdschap die men voelt bij een kleine (?) karper, moet recht gepraat worden. Men voelt een drang zich te verontschuldigen voor het vangen van een kleine (?) karper. Alsof je kunt kiezen wat je vangt en alsof je kunt vangen wat er niet zwemt.
Dat de één kiest voor een water waar grotere vissen zwemmen en de ander voor een water waar de vis een slagje kleiner is, dat is een heel ander verhaal. Ieder zijn meug.
Wat betreft obesitas karpers: we zetten het liefst zoveel mogelijk snelgroeiende (zijn ze voor gemaakt) spiegels uit en monitoren met groot enthousiasme hoe fantastisch snel die beestjes wel niet groeien. En nu gaan we zeveren over obesitas?
Kanalen in de regio waar ik veel gevist heb en waar nauwelijks spiegels zwemmen: wordt best wel wat gevist en gevoerd. Veel mosselen en ander voedsel ook. Niet heel veel karper. Moeten groeien als kool zou je zo zeggen. Toch zijn de zwaarste vissen er lange schubs van 12 à 13 kilo. En die zullen best nog zwaarder worden, maar zo kogelrond als de spiegels uit de boekjes? Lijkt me sterk.
Stel, nu gooien we er in deze kanalen een berg snelgroeiende spiegels tegenaan. Het wordt drukker aan het water, want er is meer te vangen. Dus er wordt meer gevoerd. Logisch. De spiegels worden dikker en dikker. Obesitas? Te dik? Gaan we even vanuit. Nu moet ik mijn voersamenstelling en voertactieken aan gaan passen? Goeie grap.