Carpboard

In de afgelopen dagen zijn er twee uitzettingen van karper gebeurd: op Hengelhoef en het Albertkanaal.

Hengelhoef: http://www.hbvl.be/limburg/genk/grote-s ... l-vis.aspx

Albertkanaal: Er werden in totaal 249 karpers uit een uitdrogende vijver gered. Er werden 86 grote (+ 3 kg) en 163 kleinere (-3 kg) karpers na overleg met het Agentschap voor Natuur en Bos weer vrijgelaten in het Albertkanaal.

Ter aanvulling: volgend jaar (najaar 2012) wordt er 1000 kg karper (10-20 cm) uitgezet op het Albertkanaal.

Groeten
Mark

Wat zullen de snoeken op het Albertkanaal lekker groeien, mochten die er zitten

gr Harnold

Jammer Mark dat je de verantwoordelijke nog niet heb kunnen overtuigen dat dit soort uitzettingen weinig zin hebben. Misschien kan je hem eens met biologen van Sportvisserij Nederland in contact brengen.


Groetjes,
Peter

zijn we allemaal alwetend?

Ik wel ik wed dat er over 5 jaar even zoveel karper over is dan dat je het equivalent aan grote karpers zou hebben uitgezet...

We spreken over ik schat 10000 visjes. Stel na 3 jaar een overlevingspercentage van 10% heb je nog 1000 over, 1000 die al gehard zijn en minder uitval hebben dan de K3. Ik denk dus dat er meer vissen overblijven...

Naar aanleiding van bovenstaande berichten heb ik even een stukje geknipt uit mijn bijdrage aan 'Projectontwikkelingen' uit het VBK magazine van februari 2011 (cursief). Over die overlevingskans is inderdaad veel te zeggen, maar ik heb er alle vertrouwen in dat er een aanzienlijk percentage zal overleven. Ik heb de Limburgse visserijbioloog inderdaad niet kunnen overtuigen om K3's uit te zetten. De recente vangsten (laatste twee jaar) op de Zuid-Willemsvaart en KK 0-1 leren echter dat er wel degelijk veel jonge karper zwemt. Deze stukken kanaal zijn zeker de laatste 5 jaar flink herbepoot met karpers tussen 10 en 20 cm. Ik onthou dus vooral het feit dat we wel degelijk een goede samenwerking hebben tussen karpervissers en visserijbioloog, ook al volgt deze ons niet wat betreft K3 uitzettingen.

De reden waarom onze Limburgse visserijbioloog Denayer geen K3’s uit wenst te zetten is omdat deze manier van visstandbeheer niet kadert in zijn opvattingen over populatiedynamiek.

In de visie van het VBK gaat men uit van een bepaalde densiteit karpers die moet worden gerealiseerd. Om dit te bereiken hanteren o.a. VBK, KSN en de visserijbiologen van Oost- en West-Vlaanderen respons-strategie waarbij het signaal van lage karpervangsten aanleiding geeft tot een karperuitzetting. Een meer duurzame bepotingsstrategie zou volgens Denayer moeten uitgaan van de populatiedynamiek van een soort. In deze dynamiek houdt men rekening met de uitval (door predatoren, natuurlijke sterfte en hengelsterfte), de aanwezige densiteit, de natuurlijke aanwas (reproductie) en de groei van de betreffende soort. Deze informatie voor de populatiedynamiek zijn soortafhankelijk en regio- of waterafhankelijk. Vandaar zijn beslissing om niet in individuen karpers uit te zetten, maar wel in kilogrammen één- en tweejarigen. Uitval van jonge karper wordt met andere woorden ingecalculeerd.

Die (mogelijke) uitval is trouwens gespreksstof voor tientallen avonden als je het mij vraagt. Ook het Nederlands SKP-boegbeeld, Joris Weitjens, vindt dit een uiterst boeiende materie. Toen we met onze werkgroep SKP enkele jaren geleden diverse viskwekerijen bezochten vroeg ik telkens wat de kwekers zelf dachten over de overlevingskans van één-, twee- en driejarige karpers wanneer deze vissen in openbaar water terecht zouden komen. De eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat de kans die de kwekers dachten dat een K1 had om de predatie van roofvis en (vooral) aalscholver te overleven eerder gering was. Zo’n 1 tot 5 procent! Bij tweezomerigen steeg dat percentage al meteen exponentieel. Nu dient bij deze gedachtegang wel een kanttekening gemaakt te worden. Deze uitspraken zijn namelijk vooral gedaan met de aalscholverpredatie in het achterhoofd. Door de barslechte witvisstanden in onze openbare waterlopen zie ik zelf echter nog maar een fractie van de aalscholvers op en rond de Limburgse kanalen dan de legers die ik enkele jaren geleden opmerkte. Onze gevederde vrienden weten zelf donders goed dat de feestdis zowat leeg is gevreten. Zolang visserijcommissies niet en masse vis beginnen uit te zetten op onze kanalen en rivieren blijft hopelijk de paar ton pootvis die wel z’n weg vindt naar het stromend sop onder de aalscholverradar. Met deze vaststelling in het achterhoofd mogen we er voorzichtig van uit gaan dat de overlevingskans van onze Limburgse K1’s lichtjes stijgt, of zou die toch minstens op 5 procent moeten komen te liggen. Als we praten over 100 kilogram éénzomerigen, hebben we het trouwens over een fors aantal individuele visjes! Een kleine berekening:

Lengte K1: 12-15 Gewicht K1: 25-75 gram
Lengte K2: 20-25 Gewicht K2: 200-300 gram
Lengte K3: 30-40 Gewicht K3: 1200 – 2200 gram

Het gemiddelde gewicht van een Limburgse pootkarper (K1/K2 mengeling) is naar schatting 100 gram.

100 kilogram karper van 10 tot 20 centimeter zijn ongeveer 1000 exemplaren.
Als hier 1 % van overblijft, zijn er 10 overlevers per uitzetting van 100 kg.
Als hier 5 % van overblijft, zijn er 50 overlevers per uitzetting van 100 kg.

Van 2003 tot en met 2009 is er op de Zuid – Willemsvaart en het kanaal Bocholt – Herentals 2515,3 kilogram karper uitgezet tussen 10 en 50 cm. We laten best die enkele grotere exemplaren (20 – 50 cm) niet meetellen in onze berekeningen omdat we niet weten over hoeveel exemplaren het precies gaat in die grote massa.

Als we er dus van uit gaan dat het overgrote merendeel van de uitgezette visjes tussen 10 en 20 centimeter waren op het moment van hun zwemles in het diepe gedeelte van het bad, kunnen we concluderen dat er tussen 251 (1% overlevers) en 1257 (5% overlevers) nieuwe karpers rondzwemmen tussen de boorden van deze kanalen. De vangsten van de laatste jaren liegen er alvast niet om! Beide kanalen zijn opnieuw zeer attractief voor karpervissers. Ook met dit uitzetbeleid zijn we met andere woorden klaar voor de toekomst, al blijft het ontbreken van de mogelijkheden tot monitoring van de uitgezette karpers een pijnpunt.

Nog ter aanvulling. De berekeningen met 5 procent in het achterhoofd zijn vrij negatief. Ik schat zelf de overlevingskansen ook hoger in. Laten we uitgaan van 10%, dan praten we inderdaad over heel wat karper.

Grts
Mark

Beste Mark,

De grote hoeveelheden Roofblei en Meerval op de Belgische kanalen zou ik toch ook in je rekenmodellen meenemen. Maar ja, wil beslist niet de wijsneus uithangen die het allemaal beter weet.

Groet,
Peter

Ik vind je zeker geen wijsneus, Peter!
Met predatie wordt door de bioloog alle roofvispredatie bedoeld. Het is duidelijk dat de werkwijze met enkel K3's voor meer zekerheid zorgt, daar hoor je me niets over zeggen. Ik geef echter toe dat mijn grote twijfels over het Limburgse uitzetbeleid van een aantal jaren geleden plaats heeft gemaakt voor een positiever standpunt. De resultaten zijn er namelijk wel. We moeten roeien met de riemen die we hebben en ik ben al blij dat er tenminste een constructieve samenwerking is tussen karpervissers en bioloog. Die was er vroeger niet.

Wie weet krijg ik het binnen x aantal jaar wel klaar om een K3-project op te zetten met steun van pvc en bioloog.

Grts
Mark

Klaas vd Herik schreef:zijn we allemaal alwetend?

Ik wel ik wed dat er over 5 jaar even zoveel karper over is dan dat je het equivalent aan grote karpers zou hebben uitgezet...

We spreken over ik schat 10000 visjes. Stel na 3 jaar een overlevingspercentage van 10% heb je nog 1000 over, 1000 die al gehard zijn en minder uitval hebben dan de K3. Ik denk dus dat er meer vissen overblijven...

Had ik persoonlijk minder karpers uitgezet en dan karpers uitzetten van een kilo of 6 dan zijn die over 5 jaar groter dan het overgeblevene van de "1000kg uitzetting"

Leuk toch!

gr Harnold die over 5 jaar naar het A.K. gaat whoaa

Mark,

Spreken we gelijke taal zullen we meedoen aan so u tink u kan zing? hahahaha

Harnold,

Er zijn verschillende stromiongen in natuurbeheer.

Als er van die 1000 kilo geen vissen overblijven, dan behoren ze hier niet (meer) bijvoorbeeld...

Tja, het aantal aalscholvers wat ergens voorkomt is min of meer evenredig aan de visstand daar en dan met name van vissen tussen de 10 en 35 cm lang + aal.
Voorbeeld is een van de grootste kolonies aalscholvers bij Wanneperveen (waterrijke gebied omgeving Giethoorn), in opdracht van het Waterschap Reest en Wieden zijn daar in het recente verleden ABB visserijen op met name brasem uitgevoerd. Gevolg is dat door het wegvangen van een enorm aantal kg brasem en wat andere soorten witvis inmiddels deze aalscholver kolonie is gehalveerd...

Eerst de rovers aanpakken, dan vis uitzetten dacht ik zo ! De groenen zullen wel het tegendeel beweren !

Jean-Pierre, wat niet mogelijk is is nu eenmaal niet mogelijk. Je moet roeien met de riemen die je hebt...

benieuwd, nu wat jaren later, hoe is het verlopen?

Voor het AK heeft die volgehouden K1-werkwijze wel degelijk zijn nut bewezen. De populatie is terug een eind in de goede richting opgeschoten en er zwemt heel wat jong geweld rond opnieuw. Monitoring is helaas ontbrekende, omdat dat met K1 gekkenwerk is.

Het blijkt inderdaad wel degelijk dat dit soort herbepotingen óók hun nut bewijzen, al heb je niet in de hand in hoeverre een latere impact zal zijn. Overleving van 1 procent op 1000 stuks is 10 vissen, overleving van 10 procent zijn er meteen 100. De toekomst zal het ons verder leren.

Grts

Hoi Mark,

Hoe is het? We zijn nu twee jaar verder, is er inmiddels alweer wat meer data beschikbaar wat betreft het percentage overlevers van die K1 uitzettingen in de kanalen?

Gr. Laurens

Dag Laurens

Percentages zijn er helaas niet, wegens het ontbreken van data. Maar er is wel degelijk heel wat nieuw bloed dat z’n rondjes zwemt op het AK. Er wordt merkbaar beter karper gevangen dan pakbeet 5-6 jaar geleden, dat maak ik op uit gesprekken met AK-vissers. De K1 werkwijze wordt dan ook elk jaar consequent volgehouden. Of dat de beste methode is, laat ik in het midden. Maar het brengt op lange termijn wel degelijk zoden aan de dijk.

Grtjs